Sporen spreken de waarheid, maar dat moet nog wel aangetoond worden

Afgelopen week schreef ik over de wijze waarop getuigenverklaringen beïnvloed kunnen worden door externe factoren.
Ook in het forensisch onderzoek ligt beïnvloeding op de loer.

Eén van de krachten van forensische sporen is dat ze niet kunnen liegen en de informatie die ze bij zich dragen niet vervormd wordt door psychologische factoren zoals meningen van anderen of door berichten uit de media.

Forensisch onderzoek vindt zijn basis in de beroemde uitspraak ‘Every contact leaves its trace’.

Ieder contact dat er is tussen voorwerpen en/of personen, laat zijn sporen na. Als A in contact is geweest met B, zijn er – op zowel A als B – sporen van dit contact terug te vinden. We hoeven alleen maar de juiste technieken in te zetten om deze sporen terug te vinden.

Every contact… Dit zijn dus ook alle interacties die plaatsvinden met het sporenmateriaal voorafgaand en nadat het te onderzoeken incident heeft plaatsgehad.

Heeft de informatie uit dit sporenmateriaal wel een relatie met het incident?

Als we alle technieken die beschikbaar zijn loslaten op een sporendrager, vinden we ontzettend veel informatie. Van al deze informatie heeft het overgrote deel niets te maken met het incident waar het om gaat.

Onderzoek aan een gedragen en gewassen kledingstuk kan bijvoorbeeld leiden tot: verschillende DNA-profielen van de drager(s) van het kledingstuk en de andere personen die met het kledingstuk in aanraking zijn geweest, de chemische samenstelling van gebruikt wasmiddel en wasverzachter (inclusief eventuele aanwezige resten van een eerder gebruikt, ander merk wasmiddel), informatie over hoeveel rek er nog in de elastische vezels van het kledingstuk zit, informatie over de verfstoffen waarmee het kledingstuk is gekleurd in de fabriek, samenstelling van de vezels en als we heel ver gaan wellicht ook nog informatie over de geografische herkomst van de organische vezels waar het kledingstuk van gemaakt is. Oh ja, natuurlijk kunnen we ook kijken naar de wijze waarop de katoenvezels tot stof zijn geweven en de vorm van de stiksels in het kledingstuk.

Dit is een heleboel informatie, maar zo opgesomd is het niet erg waardevol.
De informatie krijgt pas waarde als er goed wordt geselecteerd op de informatie die relevant is voor het achterliggende onderzoek.
Bij een onderzoek naar merkvervalsing zijn andere factoren (en dus onderzoeken) belangrijk dan bij een onderzoek naar een geweldsincident.

Op welke wijze is de informatie in het sporenmateriaal terecht gekomen?

Zelfs al kan worden vastgesteld dat bepaalde informatie wel een relatie heeft met het incident, dan is nog de reconstructie van de overdracht waarbij de informatie door het sporenmateriaal is opgenomen, belangrijk.

Bloed dat na een vechtpartij op een t-shirt wordt aangetroffen, kan daar terecht gekomen zijn doordat de drager van het t-shirt zijn tegenstander een bloedneus heeft geslagen en vervolgens bloed van zijn tegenstander op zich heeft gekregen.
Het bloed kan ook op het t-shirt terecht zijn gekomen toen de drager de persoon met de bloedneus probeerde op te vangen voordat hij op de grond zou vallen.

Welke van deze twee verklaringen is de juiste? Bij de interpretatie van de gevonden sporen, geeft een onderzoeker betekenis aan de informatie die we teruggevonden hebben.

Belangrijker nog dan alle informatie die kan worden teruggevonden met behulp van verschillende wetenschappelijke onderzoeken en technieken, is de interpretatie van de gevonden informatie. En dat is mensenwerk.

Interpretatie

Wat betekenen de onderzoeksresultaten?

Welke informatie is aanwezig in een spoor? Hoe is die informatie daar gekomen? Wanneer is die informatie daar gekomen? Wat betekent het feit dat de informatie aanwezig is?

Pas wanneer al deze (en meer) factoren zijn meegewogen bij de kale onderzoeksresultaten, kan daadwerkelijk de waarde van de aanwezige informatie worden bepaald.

Het waarderen van de gevonden onderzoeksresultaten – oftewel de interpretatie – is mensenwerk. Daarbij zijn mensen dan weer beïnvloedbaar door informatie uit andere kanalen (van de opdrachtgever, van de reeds bekende informatie over het incident, vanuit de media, etc.).
Sporen liegen niet, maar bij het interpreteren van de onderzoeksresultaten kan de onderzoeker wel degelijk beïnvloed worden door externe factoren.

Net als bij het toetsen van getuigenverklaringen, zal dus ook bij forensische onderzoeksresultaten steeds moeten worden nagegaan of de conclusie door andere gegevens in het overkoepelende onderzoek worden gesteund.

Samen naar de waarheid!
Cynthia