Afgelopen week werd bekend dat er een naam kon worden gekoppeld aan het DNA-spoor dat op het lichaam van de in 1998 vermoord aangetroffen Nicky Verstappen kon worden gekoppeld.
20 jaar na dato is nu een naam (en gezicht) bekend van de man wiens DNA-spoor op de kleding van Nicky werd gevonden.
Begin 2018 werden 21500 mannen uitgenodigd om hun DNA af te staan ten behoeve van het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek in de zaak Nicky Verstappen.
Ook al is de donor (Jos B.) van het spoor dat op de kleding van Nicky werd gevonden niet via het verwantschapsonderzoek in beeld gekomen, het grootschalig DNA-onderzoek heeft mogelijk wel bijgedragen aan de vondst van Jos B.
Jos B. kwam zelf niet opdagen na ontvangst van de uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek. Toen de politie probeerde in contact te komen met de personen die niet hadden gereageerd op de oproep, werd bekend dat Jos B. al enige tijd als vermist stond geregistreerd.
Als vermiste was het DNA van (persoonlijke eigendommen van) Jos B. opgeslagen in de DNA-databank voor vermiste personen. Vergelijking tussen dit DNA en het spoor op de kleding van Nicky Verstappen leidde tot een match.
Grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek kan in meer zaken mogelijk tot een oplossing leiden. Toch wordt dit onderzoek niet bij ieder misdrijf of bij iedere cold case ingezet. Grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek mag alleen worden ingezet onder strikte voorwaarden.
Wettelijke basis pas in 2012
In 2012 werd het Wetboek van Strafvordering gewijzigd. Er kwamen wijzigingen zowel op het gebied van verwantschapsonderzoek als op het gebied van DNA-onderzoek naar uiterlijke persoonskenmerken. Met deze wetswijziging werd het mogelijk om niet-verdachten te vragen DNA af te staan voor onderzoek naar een mogelijke verwantschap met de donor van gevonden dader-DNA; oftewel het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek.
Randvoorwaarden grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek
In de wet zijn enkele voorwaarden geformuleerd waaraan voldaan moet worden voordat een grootschalig verwantschapsonderzoek kan worden opgestart.
Ernstig misdrijf
Het moet om een ernstig misdrijf gaan. Een misdrijf waarop een vrijheidsstraf van 8 jaar of meer staat of over een specifiek benoemd gewelds- of zedenmisdrijf.
Dader DNA-spoor
Er moet een dader DNA-spoor zijn. Als er geen (bruikbaar) DNA-spoor is aangetroffen, heeft het geen zin om verwantschapsonderzoek uit te voeren. Hiernaast moet het aangetroffen DNA-spoor ook met grote mate van zekerheid van de dader afkomstig zijn. Grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek mag niet worden ingezet om de donor te vinden van een DNA-spoor dat vermoedelijk niets met het misdrijf te maken heeft.
Selectie deelnemers
Er moet ook een groep deelnemers kunnen worden geselecteerd. Bij grootschalig verwantschapsonderzoek wordt een selectie van personen gemaakt die gevraagd worden mee te werken aan het verwantschapsonderzoek. Deze selectie kan bijvoorbeeld worden gemaakt op woonplaats van de deelnemers. In de verwachting dat de dader van het misdrijf woont in de omgeving van de plaats delict, vermoedt men dat de donor én mogelijke familieleden kunnen worden gevonden in de regio van het plaats delict.
Ook kan de selectie deelnemers op basis van andere kenmerken worden gemaakt. In de zaak Milica van Doorn werd uit onderzoek bekend dat het DNA-spoor afkomstig was van een donor met Turkse achtergrond. Bij het verwantschapsonderzoek zijn toen ook alleen deelnemers met een Turkse achtergrond gevraagd om afgifte van hun DNA.
Laatste redmiddel
Grootschalig verwantschapsonderzoek mag alleen worden ingezet als laatste redmiddel. Vele andere opsporingsmiddelen moeten al zijn geprobeerd en de politieorganisatie moet alle andere opties hebben geprobeerd voordat overgegaan kan worden tot een grootschalig verwantschapsonderzoek. Uiteindelijk zal altijd een rechter-commissaris toestemming moeten geven voordat het verwantschapsonderzoek mag worden ingezet.
Afronding
Grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek kan soms een grote stap betekenen in een vastgelopen onderzoek. Maar het is ook een inbreukmakend onderzoek. Mensen tegen wie geen enkele verdenking bestaat, worden gevraagd mee te werken aan een DNA-onderzoek om hun onschuld aan te tonen. En als iemand weigert, maar zijn broer, vader of neef werkt wel mee aan het onderzoek, dan heeft hun weigering niet veel zin.
Als laatste strohalm kan een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek een doorbraak betekenen in een zaak die al jaren stilligt. En alsnog duidelijkheid en rust brengen bij de nabestaanden en/of slachtoffers.
De voorwaarden voor de inzet van een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek als opsporingsmiddel garandeert echter ook wel dat mensen niet bij ieder misdrijf dat gepleegd wordt hun onschuld moeten aantonen.
Samen naar de waarheid!
Cynthia