Forensisch onderzoek gaat vaak over het identificeren van de herkomst van een bepaald spoor (zoals een glassplinter of verfschilfer) of het identificeren van een donor van bijvoorbeeld een DNA-spoor of een vingerafdruk.
Natuurlijk is het fijn als we één oorsprong of persoon kunnen identificeren als de donor. Maar regelmatig lukt dat niet. Soms is het juiste referentiemateriaal niet beschikbaar en soms zijn de sporen die beschikbaar zijn van onvoldoende kwaliteit om één herkomst of donor te kunnen identificeren.
Maar gelukkig kunnen we op dat moment wel vaak personen en herkomstbronnen uitsluiten.
‘Halve sporen’
De vertekende beeldvorming die ontstaat (is ontstaan) door wat er op televisie te zien is, maakt dat er vaak gedacht wordt dat de sporen die we vinden en gebruiken in onderzoeken, perfecte sporen zijn.
Helaas is dat meestal niet zo. Vaker niet dan wel, zelfs. Het gebeurt maar zeer zelden dat we een volledige, mooie, ovale vingerafdruk op een brief, kluis of andere ondergrond vinden.
Veel vaker zien de afdrukken die we aantreffen er zo uit:
Ook zijn DNA-profielen niet altijd perfect en zijn camerabeelden niet helemaal duidelijk. De trucjes die in televisieseries werken om van zeer slechte kwaliteit beelden nog details van een miniem deel van de afbeelding te halen, werken in de praktijk helaas niet.
Maar dat betekent niet dat we niets met de sporen kunnen
‘Halve sporen’ kunnen ook zeer behulpzaam zijn in een onderzoek. Ook al kunnen we dan met deze sporen geen persoon identificeren als de donor van deze achtergebleven vingerafdruk, we kunnen wel mensen uitsluiten.
De unieke kenmerken in een vingerafdruk zijn er altijd. Ze gaan nooit weg en veranderen ook nooit. De combinatie van een aantal unieke kenmerken in een vingerafdruk, maakt de afdruk zo uniek dat je er een persoon mee kunt identificeren.
Maar als je maar een kleine hoeveelheid kenmerken hebt, zijn er mogelijk meer mensen die die paar kenmerken wel hebben en verder toch verschillend van elkaar zijn (al kun je daar bij vingerafdrukken ook nog over discussiëren…).
Je kunt in ieder geval wel mensen uitsluiten met behulp van de paar kenmerken die wel zichtbaar zijn in het afdrukspoor. Iedereen die dit kenmerk immers niet op één van zijn vingertoppen heeft, kan de donor van dit spoor niet zijn.
In de afbeelding hierboven is geen volledige vingerafdruk te zien. En er zijn ook niet genoeg unieke kenmerken aanwezig om een persoon te kunnen identificeren als donor van deze vingerafdruk.
Maar er zijn wel unieke punten zichtbaar. En dat betekent dat we de afdruk wel kunnen gebruiken om personen uit te sluiten als donor van deze vingerafdruk.
Als iemand de wel zichtbare unieke kenmerken niet in zijn vingerpatroon heeft, kan hij/zij immers niet de donor van deze afdruk zijn.
En ook met slechte DNA-sporen kan soms nog veel informatie worden gewonnen, ook al kan er geen persoon direct worden geïdentificeerd. De aanwezigheid van een Y-chromosoom duidt in ieder geval op de betrokkenheid van minimaal één mannelijk persoon als donor van het gevonden spoor.
Waardevol
Soms kan een ‘slecht’ of ‘half’ spoor toch nog een waardevolle bijdrage leveren aan een onderzoek.
In de praktijk vinden we maar zelden ‘perfecte’ sporen, maar ook met minder kunnen we nog een massa aan informatie vinden.
Als je bepaalde personen of bronnen kunt uitsluiten, weet je in ieder geval waar het spoor niet vandaan komt. Het zal niet leiden naar sluitend bewijs waar het spoor dan wel vandaan komt, maar het kan je wel informatie geven over de bronnen die je niet meer hoeft te overwegen en personen die je niet meer hoeft te wantrouwen.
Samen naar de waarheid!
Cynthia