DNA heeft een zeer belangrijke rol in het hedendaagse forensisch onderzoek. Een DNA-spoor kan gelinkt worden aan een individu. Hierdoor kan het een grote waarde hebben middels het identificeren van de donor van het spoor.

In 1986 werd voor het eerst een DNA-profiel gebruikt in een forensisch onderzoek. In Engeland werd een verdachte vrijgesproken omdat bleek dat hij niet de donor was van het (dadergerelateerd)biologisch materiaal dat was gevonden op de plaats delict.

Het unieke DNA-profiel waarmee een persoon kan worden geïdentificeerd, is al lang niet meer het enige DNA dat kan worden gebruikt voor onderzoek. DNA is complex en ook de wijze waarop nakomelingen DNA verkrijgen van hun voorouders, maken dat uit ons DNA verschillende informatie kan worden verkregen.

In dit artikel vind je informatie over 4 soorten DNA die worden gebruikt in forensisch onderzoek.

Autosomaal DNA-profiel

Het meest bekende is het ‘normale’ DNA-profiel. Ofwel het autosomaal DNA-profiel.

Dit DNA-profiel is uniek voor ieder individu.

DNA bevindt zich op de 23 chromosomenparen die we allemaal in onze cellen hebben, en die we hebben gekregen van onze ouders.

De unieke combinatie van chromosomen die is ontstaan bij de bevruchting, zorgt ervoor dat het individu een eigen, unieke combinatie van chromosomen en dus DNA-kenmerken in zijn cellen heeft. Een autosomaal DNA-profiel bestaat uit kenmerken van verschillende chromosomen in de cellen van een individu.

[note note_color=”#cff0c4″]Autosoom = chromosomen die geen geslachtschromosoom betreffen. [/note]

Mitochondriaal DNA

In onze cellen, buiten de celkern, bevinden zich mitochondriën. Mitochondriën leveren energie aan de cel. Mitochondriën hebben een klein beetje eigen DNA: mitochondriaal DNA.

Bij de bevruchting smelt de zaadcel samen met de eicel. In de zaadcel bevinden zich de mitochondriën in de staart. Bij de bevruchting scheidt de staart zich van de kop. Alleen de kop dringt de eicel binnen. In de eicel zijn ook mitochondriën aanwezig. Na de bevruchting is in de foetus dus alleen nog het mitochondriaal DNA van de moeder aanwezig.

Hierdoor is mitochondriaal DNA altijd afkomstig van de moeder. Met behulp van mitochondriaal DNA-onderzoek kan verwantschap in de vrouwelijke lijn worden vastgesteld.

Omdat het mitochondriaal DNA eigenlijk nooit veranderd, zijn er veel dezelfde mitochondriale DNA-profielen. We stammen immers uiteindelijk allemaal af van dezelfde moeder(s).

Mitochondriën zijn ook terug te vinden in cellen die geen celkern (meer) hebben, zoals haren en nagels. Soms kan mitochondriaal DNA-onderzoek uitkomst bieden, wanneer deze sporen worden aangetroffen.

Y-chromosomaal DNA-profiel

Net zoals mitochondriën alleen door de moeder wordt doorgegeven aan nakomelingen, wordt het Y-geslachtschromosoom alleen door vaders doorgegeven aan hun zonen. Let wel: vaders geven het Y-chromosoom alleen door aan hun zonen, niet aan dochters.

De vader heeft in zijn chromosomen maar één Y-(geslachts)chromosoom dat  hij kan doorgeven aan zijn zonen. Iedere zoon zal dus hetzelfde Y-chromosoom (en dus het DNA op dat Y-chromosoom) overerven van zijn vader.

In de mannelijke lijn binnen een familie, hebben alle mannen hetzelfde Y-chromosomaal DNA.

X-chromosomaal DNA-profiel

Vrouwen hebben twee X-(geslachts)chromosomen; één van moeder en één van vader. De vader heeft zelf een geslachtschromosomen-set X en Y. Als hij dus een X doorgeeft aan zijn nakomeling (en het dus een dochter wordt), is dat altijd hetzelfde X-chromosoom. Net zoals hij aan zijn zonen telkens hetzelfde Y-chromosoom doorgeeft.

Met behulp van X-chromosomaal onderzoek kan dus worden nagegaan of twee vrouwen van dezelfde vader afstammen.

Het X-chromosoom dat door de moeder doorgegeven wordt aan al haar kinderen (zonen en dochters), is eXtra bijzonder. Bij de bevruchting wordt niet zomaar één van de twee x-chromosomen die moeder heeft, doorgegeven aan de nakomeling, maar wordt van beide X-chromosomen een mengelmoesje gemaakt en het resultaat hiervan wordt doorgegeven aan de nakomeling.

Dochters bezitten dus één X-chromosoom dat afkomstig is van hun vader en dat identiek aan elkaar en aan het X-chromosoom van de vader zal zijn. Twee volle zussen kunnen wel een iets ander (mengsel van het) X-chromosoom hebben dat ze van hun moeder hebben doorgekregen bij de bevruchting.

Verschillende soorten DNA, verschillende soorten onderzoek

De verschillende soorten DNA maken dat onderzoekers verschillende conclusies kunnen trekken uit onderzoek naar deze DNA-soorten.

Het is hierbij belangrijk dat goed wordt begrepen op welke manier het DNA is overgeërfd van de voorouders, om de juiste conclusies te kunnen trekken.

Samen naar de waarheid!
Cynthia