Eén van de belangrijkste forensische sporen zijn de biologische sporen. Deze sporen kunnen immers – middels DNA-onderzoek – leiden naar de identiteit van de donor van het biologisch spoor.

Het DNA-onderzoek heeft de afgelopen 30 jaar grote ontwikkelingen doorgemaakt. Inmiddels zijn er al vele zaken bekend waarin (nieuwe) DNA-technieken tot nieuwe inzichten in oude zaken hebben geleid. In bepaalde situaties heeft dit zelfs geleid tot het vrijlaten van gedetineerden die onterecht vastzaten voor een delict.

Voorafgaand aan het ‘DNA-tijdperk’ was men niet op de hoogte van de mogelijkheden van onderzoek aan minieme biologische sporen. Toch is het in veel gevallen nog mogelijk om DNA-onderzoek uit te voeren aan deze oude sporen, terwijl er op het moment van verzamelen en opslag geen bijzondere maatregelen zijn genomen om de sporen onder gedegen condities te bewaren.

Aan de andere kant zijn biologische sporen erg kwetsbaar. Verschillende factoren, zoals zonlicht, vocht en warmte, hebben direct invloed op de afbraak van biologisch materiaal. In dit artikel 4 factoren die invloed hebben op de afbraak van biologisch sporenmateriaal.

Afbraak biologisch sporenmateriaal

Het genetisch materiaal (DNA) waar een DNA-profiel van kan worden opgesteld bevindt zich in biologische (lichaams)cellen. Lichaamscellen ‘verversen’ voortdurend; er worden nieuwe cellen aangemaakt en ‘oude’ cellen afgebroken.

Naast de informatie die in de cellen ligt opgeslagen, krijgt een lichaamscel ook voortdurend ‘informatie’ van buiten de cel aangeleverd. Als een lichaam sterft, of het lichaam verlaat, wordt deze informatie niet meer aangeleverd en zal de cel afsterven.

Verschillende andere factoren hebben invloed op de snelheid van deze afbraak. Veel van deze factoren zijn omstandigheden die er zijn op de locatie waar een biologisch spoor wordt achtergelaten. Een aantal van de factoren kunnen we echter beïnvloeden vanaf het moment dat een spoor wordt veiliggesteld en bewaard ten behoeve van vervolgonderzoek.

Omgevingscondities

In het lichaam zijn de optimale condities aanwezig voor het bestaan, afbraak en aanmaak van lichaamscellen. Wanneer biologische cellen buiten het lichaam komen, vallen deze condities weg en kan een cel alleen nog maar afbreken. Onder invloed van enzymen in de cel en door andere factoren zal deze afbraak ook plaatsvinden.

Warmte

Warmte zorgt voor de afbraak van de verbindingen tussen de afzonderlijke bouwstenen van het DNA. De bouwstenen laten elkaar los en hierdoor bestaat het DNA niet meer in de structuur die we kunnen gebruiken voor een DNA-profiel.

Vocht

In iedere levende cel is een bepaalde mate van vocht aanwezig. De cellen hebben dit ook nodig om  hun processen te kunnen uitvoeren. Wanneer celmateriaal echter in aanraking komt met vochtige omstandigheden, water buiten het lichaam, en de cel geen materiaal meer aangeleverd krijgt uit het lichaam, zal de cel afbreken waarbij de invloed van (‘extern’) vocht dit afbraakproces versneld. Het vocht zorgt ervoor dat de verbindingen tussen de bouwstenen van het DNA afbreken (net als bij warmte).

Wanneer een monster wordt opgeslagen in een luchtdichte verpakking (plastic zakje) zal het vocht er eveneens voor zorgen dat het biologische materiaal schimmelt. De cellen breken af waardoor het materiaal ongeschikt raakt voor verder (DNA-)onderzoek.

Zonlicht

De UV-straling uit zonlicht zorgt eveneens voor beschadiging van DNA. Door blootstelling aan direct zonlicht (UV-straling) verliest het DNA zijn vermogen om te kunnen vermenigvuldigen. Een onderdeel van het proces van het maken van een DNA-profiel, is het vermenigvuldigen van het aanwezige DNA. Als dit proces niet meer plaats kan vinden, kan geen DNA-profiel worden opgesteld.

Wasmiddelen/Zeep

Wasmiddelen hebben de eigenschap om (versneld) cellen af te breken en hierdoor hun verbinding met de ondergrond te doorbreken. Het object wordt immers schoon als de ‘vuil’-deeltjes loskomen van de ondergrond die we schoon willen maken.

Wasmiddel (zeep) breekt het celmembraan af, waardoor de inhoud van lichaamscellen vrij komt uit de cel. Als een cel afbreekt, kan er geen onderzoek meer plaatsvinden en zal de ‘celinhoud’ snel worden afgevoerd met het afvalwater na het schoonmaken. Dit proces vindt niet alleen plaats als we zelf met een sponsje een ondergrond poetsen, maar onder andere ook in de vaatwasser en de wasmachine.

 

Er zijn nog andere factoren (zoals invloeden van bepaalde chemische middelen) die effect kunnen hebben op de kwaliteit van een biologisch spoor. Inmiddels hebben ontwikkelingen in de wetenschap er echter ook voor gezorgd dat in veel gevallen nog wel een (gedeeltelijk) DNA-profiel kan worden opgesteld uit gedegradeerd sporenmateriaal.

Wanneer we er echter rekening mee houden welke factoren effect hebben op de kwaliteit van een DNA-spoor kunnen we ook beter bepalen welke betekenis aan een gevonden spoor en opgemaakt (gedeeltelijk) DNA-profiel kan worden toegekend.

Samen naar de waarheid!
Cynthia