Bij een bloedtransfusie of beenmergtransplantatie (stamceltransplantatie) ontvangt één persoon biologisch materiaal (lichaamsweefsel) van een andere persoon. Aangezien al onze lichaamscellen ons DNA bevatten, betekent dat in theorie dat we als donor ons DNA overgeven aan de ontvanger van ons lichaamsmateriaal.
Wat betekent dat voor forensisch onderzoek?
Kan een donor onterecht worden aangezien als betrokkene bij een misdrijf als een ontvanger van zijn lichaamsmateriaal, zijn cellen achterlaat op een misdrijflocatie?
Bloedtransfusie
Na bloedtransfusie (ontvangen van bloed van een donor) heeft de ontvanger geen twee DNA-profielen in zijn lichaam. De rode bloedcellen die worden gedoneerd bij een transfusie, bevatten geen celkern en dus ook geen DNA.
Als een ontvanger wel ‘volledig’ bloed ontvangt (inclusief de witte bloedcellen die wel DNA van de donor bevatten), worden deze cellen op de natuurlijke wijze afgebroken en vervangen door nieuwe cellen van de ontvanger. Er zal dus slechts voor zeer korte tijd (enkele uren tot dagen) DNA van de donor aanwezig zijn in het bloed van de ontvanger.
Stel dat een persoon die een bloedtransfusie heeft ontvangen, een delict pleegt (of slachtoffer wordt van een delict), waarbij in het vervolgonderzoek zijn of haar bloed gebruikt wordt om een DNA-profiel uit op te stellen, zal men bij het onderzoek minimaal beide DNA-profielen aantreffen (zowel van de donor van de transfusie als van de ontvanger). Met een simpele navraag kan worden herleid dat het DNA van de (bloed)donor afkomstig is van de transfusie.
Beenmergtransplantatie (stamceltransplantatie)
Bij een beenmergtransplantatie worden de cellen die bloedcellen aanmaken (de ‘moedercellen’ ofwel stamcellen) van een donor in het lichaam van een ontvanger getransplanteerd.
De donorstamcellen zullen in het lichaam van de ontvanger de productie van nieuwe bloedcellen overnemen. Ofwel; de donorstamcellen gaan alle nieuwe bloedcellen in het lichaam van de ontvanger aanmaken. En omdat de donorcellen de nieuwe bloedcellen maken, zullen de nieuwe bloedcellen ook het DNA van de donor bezitten.
Bij sommige behandelingen wordt niet het gehele beenmerg van de ontvanger vervangen door donor-stamcellen. Bij de meeste ontvangers zullen de donorstamcellen de gehele bloedproductie overnemen. In enkele gevallen blijven ook de stamcellen van de ontvanger zelf een klein deel van het bloed (met dus het eigen DNA) aanmaken.
Patiënten die een beenmergtransplantatie hebben ondergaan, hebben dus in hun bloedcellen ander DNA dan in hun overige lichaamscellen. De ontvangen stamcellen maken immers alleen bloedcellen aan. De stamcellen in het lichaam van de ontvanger die bijvoorbeeld spermacellen aanmaken, zijn niet vervangen door donor-stamcellen.
Stel dat een persoon die ooit een beenmergtransplantatie heeft ondergaan een misdrijf begaat, en hierbij bloed achterlaat op de misdrijflocatie, kan dit het onderzoeksteam op het verkeerde been zetten.
De auteur van deze tekst heeft geen medische achtergrond. Voor medische vragen omtrent transfusies of transplantaties willen wij u graag verwijzen naar een arts.