Forensisch onderzoek richt zich op de informatie die sporenmateriaal bevat. Uit sporen kan verschillende soorten informatie worden gehaald.
En daarom is het belangrijk om genoeg vragen te stellen, en ook de juiste vragen te stellen.

Veelvuldig wordt bij een forensisch onderzoek vastgesteld wie (of wat) de donor is van een bepaald spoor. Bijvoorbeeld bij DNA wordt nagegaan van wie het DNA afkomstig is. En ook bij vingerafdrukken zal een onderzoek zich richten op de donor van deze afdruk.

Maar alleen het vaststellen van donorschap van een spoor is niet voldoende om een uitspraak te kunnen doen over de betrokkenheid van de donor bij het incident dat wordt onderzoek.
De aanwezigheid van een vingerafdruk op een anonieme brief, wil nog niet zeggen dat de donor van de vingerafdruk (de persoon wiens vinger de afdruk heeft achtergelaten) ook de schrijver van de brief is.

De ontvanger van de brief zal mogelijk ook vingerafdrukken hebben achtergelaten bij het openen, uit de enveloppe halen en vasthouden van de brief op het moment van lezen.

Verschillende niveaus

In het forensisch onderzoek wordt daarom onderscheid gemaakt in niveaus. Sommige sporen zeggen alleen iets over de identiteit van de donor. Terwijl andere sporen (ook) iets kunnen zeggen over de handelingen die zijn uitgevoerd.

Het handschrift op de anonieme brief zegt immers niet alleen iets over de identiteit van de auteur, maar wijst gelijk ook op de schrijver van de (bedreigende?) tekst op de brief. Terwijl de aanwezigheid van de vingerafdruk – zoals hierboven al weergegeven – niet persé iets zegt over de schrijver van de brief.

Om duidelijk voor ogen te houden wat de betekenis kan zijn van een gevonden spoor in de context van de situatie die wordt onderzocht, moeten forensische onderzoeksresultaten beoordeeld worden op drie niveaus: bronniveau, activiteitenniveau en delictniveau.

Bronniveau
Bronniveau betreft de aard van het sporenmateriaal dat wordt onderzocht en de herkomst van het materiaal (wie of wat is de donor van het materiaal?).

Het gaat hier niet alleen om personen, maar ook om objecten die donor kunnen zijn van een spoor. Zoals bijvoorbeeld de auto die bij een botsing met een paaltje lakschilfers heeft achtergelaten op het paaltje. De auto is vervolgens de donor op bronniveau van de lakschilfers die bij het paaltje worden aangetroffen.

Activiteitenniveau
Activiteitenniveau gaat over de activiteit (handeling) waarmee het spoor is achtergebleven op de plaats waar het is gevonden. Bij handschrift is dit snel duidelijk. Handschrift blijft achter wanneer iemand (de donor – bronniveau) tekst schrijft op een ondergrond (mits het origineel schrift is!).

Maar bijvoorbeeld haren, huidcellen, poeder en zelfs (niet opgedroogde) vloeistoffen kunnen van de ene ondergrond naar de andere ondergrond worden overgedragen en zo op een locatie terechtkomen, waar ze origineel niet zijn achtergelaten.

Het onderzoeken van de wijze waarop het sporenmateriaal op de vindplaats terecht is gekomen, betekent dus niet direct dat de donor de sporen op deze locatie heeft achtergelaten.

Delictniveau
Het derde niveau – delictniveau – heeft betrekking op de delictgerelateerdheid van het spoor. Een vingerafdruk op een knuppel kan afkomstig zijn van de dader van een geweldsincident, maar kan ook al langer aanwezig zijn op de knuppel. Op delictniveau moet dus worden bepaald hoe waarschijnlijk het is dat het spoor tijdens het delict op de aangetroffen locatie terecht is gekomen. Bij deze beslissing worden alle omstandigheden van de situatie betrokken. Kan een donor van een spoor op een legitieme wijze zijn spoor op die locatie hebben achtergelaten?

Forensisch onderzoekers doen geen uitspraak op delictniveau. Dit is voorbehouden aan de rechter.

Betekenis van een spoor

Wanneer een spoor op een bepaalde locatie wordt aangetroffen, en wordt vastgesteld waar het spoor vandaan komt (donor), betekent dat niet direct dat de donor ook iets te maken heeft met het incident of delict dat wordt onderzocht.

In het onderzoek moet ook het activiteitenniveau worden betrokken om een goede interpretatie te maken van de aangetroffen sporen in de context van het onderhavige onderzoek. De uiteindelijke interpretatie is vervolgens aan de rechter.

Naast de vraag: ‘van wie is dit spoor afkomstig?’ moet dus ook altijd de vraag ‘hoe komt dit spoor hier?’ beantwoord worden.

Door niet verder te kijken dan de donor van het spoor, kunnen verkeerde conclusies worden getrokken. De sporen wijzen niet altijd naar de dader.

Samen naar de waarheid!
Cynthia