is misschien wel de bekendste vorm van forensisch onderzoek. DNA kan een heel belangrijke rol spelen in de opsporing en/of in de bewijsvoering.

De meest bekende rol die DNA-onderzoek speelt, is het identificeren van de persoon van wie sporen (bloed of haren) zijn achtergebleven op een incidentlocatie.

Er zijn onnoemelijk veel artikelen te vinden over DNA-onderzoek. De wetenschap staat niet stil en er zijn nog veel zaken die worden onderzocht.

Hieronder vind je zeven – wat minder bekende – weetjes over forensisch DNA-onderzoek.

  1. DNA blijft overall achter. Naast het vinden van DNA en het vaststellen van een overeenkomst tussen het gevonden DNA en de verdachte, is het bij forensisch onderzoek veel belangrijker om vast te stellen hoe het DNA op de vindplaats terecht gekomen is.
  1. Het DNA profiel dat wordt gebruikt om een persoon mee te identificeren, kan niet direct leiden tot uitspraken over de gezondheid of de uiterlijke kenmerken van de betrokken persoon. Om uitspraken te doen over gezondheid of uiterlijk, moeten andere delen van het aangetroffen DNA worden onderzocht, dan de delen die worden gebruikt voor het maken van een DNA-profiel. In het profiel wordt wel de sekse-marker meegenomen. Uit een DNA-profiel is dus wel te herleiden of de betrokken persoon een man of een vrouw is.
  1. DNA uit haren, bloed, huidcellen is allemaal hetzelfde. Al het DNA in de cellen in een lichaam van één persoon is hetzelfde. De enige uitzondering hierop betreffen de spermacellen en eicellen. Deze cellen bevatten elk slechts een ‘half’ DNA-profiel.
  1. Een DNA profiel wordt samengesteld uit de profielen van vader en moeder (bij het samensmelten van de spermacel met de eicel, wordt een nieuw, volledig DNA-profiel gevormd).
  1. Mensen bevatten onderling voor 99,9% hetzelfde DNA. Slechts 0,1% verschilt van persoon tot persoon. Dit is niet erg omdat DNA bestaat uit biljoenen bouwsteentjes. 0,1% van biljoenen bouwsteentjes, is nog steeds miljoenen bouwsteentjes die verschillen van persoon tot persoon.
  1. Planten en dieren hebben ook DNA. Als planten ook DNA hebben, hebben groenten en fruit dat dus ook. Bananen, bloemkool, spruitjes, boontjes, aardappelen, radijs en appels hebben allemaal DNA in hun cellen. Soms kan ook DNA van planten of dieren een rol spelen in een juridisch traject.
  1. DNA kan onder de juiste condities duizenden jaren bewaard blijven. Wanneer DNA buiten het lichaam echter wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, vocht en/of een zuurstofrijke omgeving, zal DNA snel degraderen.

Samen naar de waarheid!
Cynthia